Monografieën van architecten en stedenbouwkundigen

W.G. Witteveen en Rotterdam

W.G. Witteveen was van 1924 tot 1945 werkzaam in Rotterdam als stedenbouwkundige. De elite van de Maasstad nam in deze jaren als vanzelfsprekend aan dat Rotterdam dankzij haar haven tot Nederlands enige echte metropool zou uitgroeien. Witteveen moest deze metropolitane dromen vormgeven. Groot-Rotterdam moest echter niet alleen een goed functionerend organisme worden, maar ook een mooie stad, een groot kunstwerk – Witteveens ideaal was het samengaan van kunst en techniek. Karakteristiek voor zijn oeuvre is dat hij steeds van het grote naar het kleine schaalniveau werkte.
Met zijn Algemeen Uitbreidingsplan gaf hij een gewestelijke visie op de stadsregio. Ontwerpen voor de Linker Maasoever, Blijdorp en Oud-Mathenesse werden in dit raamwerk ingepast, de bestaande kern met ontwerpen voor het Hofplein en het Van Hogendorpsplein voorbereid op haar toekomstige functie als city. Witteveens stedenbouwkundig werk culmineert in het wederopbouwplan. Gedurende de oorlogsjaren werd de stad volledig ontworpen. Deze ‘papieren stad’ werd na 1944 echter terzijde geschoven.
Het huwelijk tussen techniek en kunst werd ontbonden, techniek en organisatie werden allesbepalend. Ze vormden de basis voor de architectuur, die niet langer ondergeschikt werd gemaakt aan het stadsontwerp. Deze ingrepen markeren het einde van de stedenbouw van het interbellum. Witteveen keerde de Maasstad de rug toe en richtte met G.S. Bos het ingenieursbureau Witteveen+Bos op, dat na een vliegende start zou uitgroeien tot een van de grootste in de sector. 

jaar van uitgave: 2007 / uitgever: 010 Publishers / vormgeving: Marianne Elbers

Het boek verscheen in de reeks Monografieën van Nederlandse stedenbouwkundigen (onder redactie van Cor Wagenaar). Het boek is uitverkocht, maar is te bekijken op

GOOGLE BOOKS

50 jaar Rotterdamse Stadsgeschiedenis – Romneyloods, Rotterdam – 1995

Dit boek behandelt werk en opvattingen van het architectenbureau ZZDP. Tot op de huidige dag wordt de basisfilosofie bepaald door de opvattingen van de oprichter Piet Zanstra, die al in de jaren dertig furore had gemaakt als architect-ondernemer. ZZDP gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de architect, die een zo hoog mogelijke architectonische kwaliteit na moet streven. Ideologische en theoretische bespiegelingen spelen daarbij een ondergeschikte rol: de ontwerper dient zich zakelijk en pragmatisch op te stellen. Deze opstelling maakt het ZZDP mogelijk nauw samen te werken met commerciële projectontwikkelaars.
Aanvankelijk legde het bureau – toen nog onder de naam Architecten P. Zanstra – zich vooral toe op woningbouw, wat resulteerde in projecten als de woningen aan de Segbroeklaan en in de wijk Duttendel in Den Haag. In de loop van de jaren zestig breidde het palet aan opdrachten zich geleidelijk uit. Zanstra’s eerste niet-woningbouwprojecten betroffen wijkgebonden voorzieningen zoals kerkgebouwen en winkelcentra. Daarna volgden veel opdrachten voor kantoren. Vroege voorbeelden zijn het kantoorgebouw Zorgvliet en het hoofdkantoor van TNO in Den Haag.
De noodzaak snel en veel woningen te bouwen resulteerde in experimenten met industriële bouwsystemen. Om de alsmaar grotere productie te kunnen bijbenen werden in verschillende plaatsen satellietbureaus opgericht. In de jaren zeventig ontstond de behoefte het intussen uit tal van ontwerpers bestaande bureau te stroomlijnen. Op basis van een duidelijke bedrijfsfilosofie zou het werk van het bureau een herkenbare signatuur moeten krijgen. Het instorten van de woningmarkt aan het einde van de jaren zeventig maakte de kantorenbouw tot het speerpunt van deze ambitie.

jaar van uitgave: 2004 / uitgever: Uitgeverij 010 / vormgeving: Bart Kaper / opdrachtgever: ZZDP Architecten

ZZDP

Rob Ligtvoet Architect

Rob Ligtvoet maakt grote karakteristieke gebouwen die iedereen onmiddellijk associeert met de stad waar ze staan of met het bedrijf dat erin is gehuisvest. Bekende voorbeelden zijn het kantoor van Nationale Nederlanden in Den Haag dat de Utrechtsebaan overspant, het hoofdkantoor van Esso-Benelux in Breda en het gerechtsgebouw op de Kop van Zuid in Rotterdam. Het zijn de visitekaartjes van Kraaijvanger Urbis, de opvolger van het bureau van de gebroeders Kraaijvanger waar hij in 1975 in dienst trad en sinds 1982 deel uitmaakt van de directie.
Ligtvoets grote, representatieve gebouwen passen in de traditie van het bureau maar markeren ook een nieuwe fase. Hij behoort tot de meest succesvolle vertegenwoordigers van een nieuwe, zelfbewuste architectuur, die niet schroomt de identiteit van de gebruiker in zijn ontwerpen als uitgangspunt te nemen. Dat maakt zijn gebouwen representatief voor herwonnen zelfvertrouwen van de architectuur als een vormgevende, artistieke discipline en toonbeelden van de economische opleving die in de jaren negentig zijn beslag kreeg.
Met het postmodernisme heeft Ligtvoets architectuur echter nauwelijks raakvlakken. De basis ervan is altijd een helder, eenduidig concept, dat ontstaat door een kritische herinterpretatie van het programma van eisen en een zorgvuldige inpassing in het stedenbouwkundig plan. Vereist het concept intens overleg met de opdrachtgever, het uiteindelijke ontwerp dient vanzelfsprekend en begrijpelijk te zijn.
In het boek wordt het oeuvre van Ligtvoet beschreven aan de hand van enkele sleutelbegrippen uit de recente architectuurgeschiedenis: Corporate Identity, Decorated Shed, Bigness, Modern Classicism en Re-arch. Deze vormen de drager van een aantal clusters die een selectie uit het werk bevatten.
Het boek bevat tevens een bureaugeschiedenis, beginnend bij de oprichting van het bureau van de gebroeders Kraaijvanger. Zij realiseerden voor de tweede wereldoorlog veel woningen in Rotterdam en tijdens de wederopbouwperiode kwamen onder andere bankgebouwen, winkels en kantoorgebouwen tot stand en realiseerden ze concertgebouw De Doelen en het Stationspostkantoor in Rotterdam. Zij ontwierpen voor Vroom & Dreesmann warenhuizen door heel Nederland.

 jaar van uitgave: 2001 / uitgever: Uitgeverij 010 / vormgeving: Paul Mijksenaar / opdrachtgever: Rob Ligtvoet, Kraaijvanger Architecten